Het huis waar ik geboren ben,
dat huis wat ik uit mijn kinderjaren ken
Dat ouderlijk huis aan dat kleine meer,
dat huis,...... dat is niet meer.
Mijn ouders hadden daar hun geluk gevonden,
nadat zij in de echt waren verbonden.
Mijn wiegje heeft daar gestaan,
mijn eerste schreden ben ik daar gegaan.
De tuin was net het hof van eden,
'k ben er in de kinderwagen rond gereden.
Als kind ben ik daar opgegroeid,
in die plas hebben wij gezwommen en geroeid.
In mijn kinderjaren heb ik daar altijd gespeeld,
'k heb er mij nooit verveeld.
Het was omzoomd door grote bomen,
m'n vriendinnetjes mochten er wat graag komen.
Maar nu, ...... nu is alles afgebrand,
slechts een hoopje as omgeven door dat mooie land.
Die beeltenis uit mijn kinderdromen
is mij door die brand ontnomen.
Zo is alles vergankelijk op deze aard,
al wordt het nog zo goed bewaard.
Maar dat beeld uit mijn kinderjaren,
wil ik toch in mijn herinnering bewaren.
voor mij geschreven
door:
Dolf de Jong