Urk

Dit Urker paartje is door de weeks gekleed.

Vrouw

Zij draagt een fleurige kraplap met daar onder de borstrok van zwarte zijde met ingeweven bloemmotief.
Daaronder heeft ze een korsetje (Middelde)
met walvisbaleinen er in, tegenwoordig spaans riet.
Haar oorijzer is van zilver met aan de uiteinden
knoppen (vogelkopjes) die een kuiltje in de wang drukken.
Over het oorijzer komt de hul met aan de voorkant geel geplooide kant.
De schort (boezel) is kleurig gestreept.


Man

De Urker man draagt op zijn hoofd de Karpoes (muts) van astrakan, gevoerd met soepel leer en een paar strikjes opzij.
Zijn ruime klepbroek is nauw toelopend tot aan de kuiten, de broek bestaat uit vele stukken.
De broek sluit met zilveren knopen (stukken) met bijbelse voorstellingen, vaak met het oordeel van Salomo er op.
Zijn hemd (boadjen ) is rood wit gestreept met twee rijen benen knopen.
De bef is van rode baaien stof met twee gouden keelknopen.
De ruim om de hals gedragen zwarte zijden doek is zodanig gevouwen dat links de gouden trouwring er omheen wordt geschoven.
Zijn zwarte kousen (koesen) zijn in een ajourpatroon gebreid.